00.Algemene Klokkenregels
Enkele punten van aandacht bij het gebruik van een Friese klok / gewichtenklok.
Op tijd zetten
altijd rechtsom bij lopend uurwerk, middels de grote wijzer(minutenwijzer):
1. Het beste is de klok vooruit op tijd te zetten.
2. Nooit terug draaien wanneer het uurwerk in de voorslag staat (net voordat hij gaat slaan), dus globaal
niet tussen tien voor het halve en het hele uur en bij kwartierslag voor kwart over en kwart voor het hele uur.
Bij rustig verzetten van de wijzer hoort u de voorslag.
3. Bij het vooruit zetten, de slagen laten slaan.
4. Wanneer de klok heeft stil gestaan, kunt u hem natuurlijk ook weer op gang brengen op de tijd die
wordt aangegeven op dat moment.
Datum:
1. Bij het op datum zetten, voorzichtig voelen of de datumschijf vrij staat. Bij voorkeur niet verzetten tussen
10.00 en 15.00 uur en tussen 22.00 en 03.00 uur.
2. Altijd vooruit draaien – oplopend.
Uurwerk afregelen/op tijd laten lopen:
1. De slingerlens(ronde schijf) iets omhoog schuiven aan de slingerstang, waarna U de moer daaronder, één of
meerdere slagen, naar boven of naar beneden kunt draaien. Let op bij het naar boven schuiven van de lens, dat
bovenin, aan de achterzijde van het uurwerk, de slingerveer niet uit zijn ophangpunt wordt gelicht doordat u de
stang omhoog duwt.
Naar beneden = langzamer
Naar boven = sneller
Bij het op-trekken/draaien van de gewichten,
Opletten dat deze niet (te hoog) tegen de stoelklok gehesen worden.
Doe dit niet te snel en ter controle, met geopend deurtje (bij een staande klok) en het gewicht steunend.
Verplaats
de klok nooit met de gewichten en de slinger aan het uurwerk.